Als trainer wil je voor al je deelnemers een relevante training organiseren. Hoe achterhaal je waar de behoefte ligt? Hoe ga je om met kennis- en niveauverschillen? Wat doe je als de groep weerstand uit en hoe buig je passiviteit om naar enthousiasme? Laura van den Ouden is twee jaar op rij door NOBTRA verkozen tot Trainer van het Jaar en deelt hoe zij met deze uitdagingen omgaat.
Kennis en niveauverschillen
“Het is onvermijdelijk dat de ene deelnemer meer weet dat de ander. Persoonlijke intakeformulieren zijn onmisbaar als je van tevoren wilt inventariseren waar iedereen behoefte aan heeft. Hoe je op basis daarvan je programma samenstelt, lees je hier.
Ik werk graag met het KIT-model. Ik neem pakweg één uur per onderwerp en leg eerst uit waar het overgaat (Kennis), daarna deel ik waarom het belangrijk is (Inzicht) en laat ik de deelnemers ermee oefenen (Toepassing). Wanneer er kennis- en niveauverschillen zijn, geef ik de deelnemers ter voorbereiding extra kennis mee, bijvoorbeeld via e-learnings, filmpjes of teksten. Deelnemers bepalen zelf in hoeverre het nodig is alles door te nemen en zo blijft er in de bijeenkomst meer tijd over voor praktische toepassing.
Als er veel verschil is tussen de deelnemers gebruik ik bij het toepassingsgedeelte twee oefeningen: één voor beginners en één voor gevorderden. Ik laat de deelnemers zelf kiezen zodat iedereen er wat aan heeft.”
Vergroot je autoriteit en intervenieer bij weerstand
“Er zijn onderlinge irritaties, iemand die alleen maar op zijn telefoon zit of een ander die commentaar heeft op je uitleg. Wat doe je als dit het leerproces van de groep belemmert?
Dit filmpje maakt duidelijk in welke situaties je ingrijpt.
De interventieladder is een fijne houvast. Voorbeeld: een groepje deelnemers blijft kletsen. Ga er dan eens bij staan om te observeren: wat gebeurt er? Vaak werkt dat al best intimiderend. Als het niet stopt, dan informeer ik wat er aan de hand is. De volgende stap is ondersteunen: hebben ze wellicht iets nodig om wel mee te kunnen doen? Geef desnoods feedback en uit dat ze storen. Zelden kom ik hiermee boven in de ladder, maar in het uiterste geval kun je onderhandelen, overtuigen of afdwingen dat ze weggaan.
Kortom: maak ongemak bespreekbaar. Vaak is er een reden waarom iemand zo doet. Begeleid je als trainer onderlinge frictie in de samenwerking waarderend en goed, dan krijgen deelnemers een soort ‘plus’ ervaring. Ze zijn niet alleen bezig met de stof, maar leren door jou ook hoe je complexe situaties bespreekbaar maakt.”
Hoe ga je om met passieve deelnemers?
“Hoe ga je om met iemand die duidelijk gestuurd is door de baas? Intrinsieke motivatie ontbreekt en de deelnemer lijkt er niet helemaal bij. Het mooie aan het woord ‘passief’ vind ik dat er ‘passie’ inzit. Dat is precies hoe ik ermee omga: ik probeer iemands vlammetje te ontdekken om daar vervolgens op in te spelen met metaforen en bruggetjes.
Ik geef extra persoonlijke aandacht door in gesprek te gaan met diegene in pauzes. Heeft hij iets met de locatie? Wat speelt er in zijn leven? Wat is zijn persoonlijke motivatie? Het is nu eenmaal harder werken, maar je vangt mensen met stroop, niet met azijn. Het is de kunst om bij een afweerbeweging niet terug te duwen, maar juist professionele liefde te geven. Hoe weersta je immers aardigheid? Laat je daarentegen passiviteit voor wat het is, dan is de kans groot dat het gaat irriteren. En dat is voor niemand leuk.”
Meer weten over trainen?
Dit artikel is onderdeel van een blogreeks van Trainer van het Jaar (2018-2020) Laura van den Ouden. In deze artikelen geeft Laura nog meer tips over het trainersvak: